Familie Wilhelmus Gerardus Reurings-Stam

Wim en Truus Reurings-Stam

Wim is geboren in Wilnis op 30 januari 1913 en overleden op 10 maart 1989. Hij is in Wilnis op 13 september 1939 getrouwd met Geertruida (Truus) Stam. Zij is geboren in Hoogwoud op 25 januari 1912 en overleden op 1 augustus 1995.
Wim en Truus kregen 5 kinderen. 1 meisje en 4 jongens.
Gregorius Joannes (George) Reurings geb.30 juli 1940
– Joannes Wilhelmus (Jan) Reurings geb. 30 mei 1942
– Maria Afra Catharina Reurings (Ria) geb. 11 juli 1944 gestorven 2 juni 1945
– Wilhelmus (Wil) Reurings geb. 10 maart 1946
– Johannes Odulphus (Hans) Reurings geb. 20 juli 1947
Na zijn trouwen in 1939 huurde Wim een woning van zijn schoonvader Jan Stam aan de Herenweg 226 te Wilnis.  In de vijftiger jaren liet hij zijn eigen huis bouwen aan de Herenweg 219. Er is een aanbouwtje aan het huis gemaakt dat bedoeld was voor zijn vrijgezelle schoonzuster Afra. Nadat haar ouders gestorven waren heeft zij hier nog een aantal jaren gewoond.
Na het overlijden van Wim is Truus verhuist naar de aanleunwoning Driehuis II Bozenhoven 166 bij de RK.Kerk waar zij in 1995 overleed.

Trouwfoto Wim&Truus

Kinderen

Het gezin in 1943 met George en Jan.
Begin jaren 50 Van Li. naar Re. Jan, Wil, Hans en George nog in het oude huis Herenweg 226

Ria

Helaas overleed Ria na 11 maanden aan dysenterie. Ook haar buurmeisjes ondergingen hetzelfde lot. (Teuni Reurings, Corrie Duikersloot en Sjanie de Zwart} Dit als gevolg van de zeer slechte gezondheidszorg vlak na de tweede wereldoorlog. Voor Truus was het overlijden van haar enige dochter een zeer tragische gebeurtenis die haar hele leven bij bleef. Ik hoor het haar nog menigmaal zeggen “vandaag was Ria jarig geweest”

Brief van Wim Hartog (Hoofdonderwijzer en zwager van Truus)

Wim

Wim was een gedreven maar vooral een inventieve man. In zijn tijd leerde hij het vak “on the job” als meubelmaker. Later ook als timmerman.
Na de tweede wereldoorlog heeft hij nog een examen gedaan voor een opleiding die hij kennelijk voor de oorlog niet af had kunnen maken. Hij slaagde nog met vlag en wimpel.
Wim was ook een harde werker en maakte vele overuren tot bijna ongeloof van zijn werkgever. Hij werkte o.a. bij v.d. Helm grafkisten fabriek in Mijdrecht, bij Swart in Uithoorn en van Spengen in Vinkeveen waar hij zich tot chef werkplaats opwerkte. Hij werkte ook bij zijn broer Tinus, die een nieuwe fabriek liet bouwen aan de Herenweg 215 (nu omgebouwd tot woonhuis) naast zijn eigen woning Herenweg 219.
In de laatste jaren van zijn werkzaam leven was hij medeoprichter van de timmerfabriek REKRI. Dit deed hij samen met de Firma G. Krimp die reeds in de bouwwereld bekend was. (RE is van Reurings KRI is van Krimp). Een van de
eerste opdrachten waren de nieuwe kerkbanken voor de RK. Kerk Joh.de Doper Mijdrecht/Wilnis. Momenteel wordt de fabriek nog steeds voortgezet door de zonen en kleinkinderen van Gijs Krimp op het industrieterrein in Mijdrecht.

Links Gijs Krim Rechts Wim Reurings met hun vrouwen

De uitvinder

Wim was altijd bezig om apparaten te ontwikkelen die nog niet bestonden. Zijn grote hobby. In de oorlog plunderde hij van een neergestorte Duitse jager allerlei motoronderdelen. Hiermee maakte hij o.a. een elektrische wringer op de wasmachine van zijn vrouw.
In de vijftiger jaren ontwierp hij een elektrische alarmering om melk overkoken te voorkomen. In die tijd had je nog losse melk verkoop die altijd gekookt moest worden. M.b.v. familiegeld en een compagnon (Job Noordermeer) startte hij toen zijn eigen fabriek en produceerde de “REURA” kookalarm. Jammer dat er niet genoeg verkocht werd, waarschijnlijk wegens de te hoge prijs en de opkomst van gepasteuriseerde melk die je niet hoefde te koken.

Zo stond de Reura in een pan met melk

Getuige de kranten berichten was dit toch een echte uitvinding. De uitvinder werd in de kranten in het zonnetje gezet. De getoonde afbeelding uit de Volkskrant is de mechanische uitvoering. De kop kon je opwinden die dan afliep als de melk begon te koken. Je had geen elektra (transformator + zoemer) meer nodig. Jammer het kwam te laat.

Kranten knipsels

Uit de Volkskrant 25 januari 1949
Uit de Zaanlander

Na de melk.

Na het Reura  avontuur ging hij in zijn fabriek klappertjes maken voor de Fima Kwaak die ook de producent was geweest van de Reura. Ook maakte hij linten in een afgelegen schuur in de polder wegens het explosiegevaar. De linten moesten worden opgerold, in doosjes gedaan en verpakt worden. Dit werd uitbesteed aan de vele thuiswerkers in Wilnis die op die manier wat extra konden bijverdienen. In die tijd waren dit soort bezigheden bij gezinnen zeer populair.

Wim ontwierp natuurlijk een machine waarbij dit oprollen van linten veel sneller ging dan de gangbare handmolentjes.

Hij is met deze activiteit gestopt toen de Firma Kwaak ging verhuizen naar het noorden van het land. Zijn vrouw Truus wilde niet mee en hij heeft toen zijn oude vak van timmerman/meubelmaker maar weer opgepakt.

Wim had ook veel affiniteit met metaal en maakte allerlei onderdelen t.b.v. zijn uitvindingen in het machinefabriekje van Annonsen in Mijdrecht. Hier leefde hij zich op zijn vrije zaterdag uit. Hij maakte van alles:

Van een simpele zwaluwstaart machine voor houtbewerking tot een veerfiets aan toe. Hij ontwierp een ronde spoel voor naaimachines waar je veel meer draad op kon spoelen als de toen gangbare. Afstand houders voor betonbekisting (Reverton) enz.

Televisie optreden.

Als actief duivenmelker heeft hij in zijn laatste levensjaren een speciale duivenmand ontwikkeld waarmee hij in 1988 de televisie nog haalde in het programma van Veronica’s Nationale Ideeënbus. Zie: Duivenmand

In dit programma werd ook voor het eerst een digitale camera gedemonstreerd. De gemaakte foto’s waren direct op het scherm te zien en konden per e-mail verstuurd worden. Zie de hele uitzending op You Tube https://www.youtube.com/watch?v=008G5TY-ufA

Wim tijdens zijn optreden met de oude duivenmand. In het midden met stropdas zijn zoon George.
De nieuwe ontwikkelde duivenmand
Wim en Truus voor zijn zelfgemaakte duivenhok/werkplaats

Tweede wereldoorlog.

In de tweede wereldoorlog was hij actief in het wilnisse verzet. Hij hielp mee om wapens in de nacht op te halen uit de polder die door Engelse vliegtuigen daar gedropt werden. Het verzet bevoorraadde vooral de Utrechtse ondergrondse.

Hij mocht samen met andere oud-verzetsmensen in Wilnis bij het oude raadhuis een herinnerings monument onthullen. Zie onderstaande foto’s. Voor meer informatie zie: http://www.butink.nl/gt-1986-verzetsmonument-wilnis-a-van-vliet

4 mei 1986 onthulling monument V.l.n.r: Woud Smit, Niesing, Cees Schüller, Wim Reurings.
Foto George Reurings.
Herenweg Wilnis

Bijna aan het eind van de oorlog ontsnapte de Fam.Reurings aan de Herenweg 121 nog aan een ramp (Hier woonde Jan Reurings met 4 zonen van de touwslagerij en moeder Reurings (Maria Koppers) De moeder van Wim.

Kennelijk was de familie al verdacht bij de Duitsers vanwege de wapendroppings.

Bron: Proosdijkourier september 201413 SEPTEMBER 1944 Blijkbaar was de executie van Koop Peters niet voldoende om de inwoners van Mijdrecht en Wilnis te straffen voor het openbreken van de weg (de N201). De NSB-groepsleider uit Vinkeveen, die in Utrecht aanwezig was, kreeg op 13 september van zijn sectiecommandant de opdracht om met Duitse officieren mee te gaan naar Vinkeveen en hen daar de weg te wijzen naar Mijdrecht. Daar aangekomen moest hij mee naar de burgemeester van Mijdrecht. Deze was niet aanwezig in het gemeentehuis en ook niet in zijn woning. Vervolgens diende de NSB-groepsleider de villa van Jacob Kooi, fabrikant van fietsenzadels, aan de Stationsstraat in Mijdrecht, aan te wijzen. De officieren gingen het huis binnen en deelden de aanwezigen mede dat binnen 15 minuten het huis in brand zou worden gestoken. Kooi zelf wist nog te ontvluchten hoewel er wel op hem geschoten werd. Tot de bevrijding verbleef hij ondergedoken op de pastorie in Driehuis. Van de woning van Kooi bleef niets meer over. Vervolgens vertrokken de Duitsers naar Wilnis, waar de groepsleider de woning van de familie Reurings moest aanwijzen die ook in brand moest worden gestoken. Zie foto.Deze stelde echter voor, omdat de brand dan te groot zou worden, om dit eerst met de boerenleider Heijman van de NSB uit Wilnis te bespreken, waarmee de Duitsers akkoord gingen. Het gevolg hiervan was dat het plan werd gewijzigd en dat in plaats van de woning van de familie Reurings het huis van Piet van Zijl aan de Oudhuizerweg in brand werd gestoken en geheel werd vernield. Gelukkig waren er geen slachtoffers. Het zou nog acht maanden duren voordat het optimisme van Dolle Dinsdag werd bewaarheid. 

Zoons van Jan Reurings hadden een touwslagerij aan de achterdijk (nu Padmosweg)

“Een onverzettelijke touwslagersfamilie”

(tekst uit ‘Van wildernis tot Ronde Venen’ blz. 127 e.v.)

Aan de Herenweg, nu nr. 121, woonde een touwslagersfamilie met vier zoons, de gebroeders Janus (Antonius Franciscus), Sjors,(Gregorius Hendricus) Jan (Joannes Maria) en Tinus (Martinus Adrianus) Reurings. In de tijd rond de Amsterdamse februaristaking was Janus Reurings met Gijs van Voskuilen en Piet de Jong werkzaam op Schiphol. Zij namen daar deel aan verzetswerk. In januari 1941 werd deze verzetsgroep opgerold en Janus en zijn kornuiten belandden in de cellen van de Sicherheitsdienst te Amsterdam. Zij stonden bloot aan slopende verhoren door Hollanders. Vooral dit laatste deed zeer. In deze tijd vond ook de eerste huiszoeking bij de familie Reurings plaats. De gevangenschap duurde zes weken, maar er werd niets gevonden en er kon ook uit anderen hoofde niets bewezen worden. De verzetsgeest was echter voorgoedgewekt. Sjors ging zich voornamelijk bezighouden met de zorg voor onderduikers. Janus en de andere broers gingen in het gewapende verzet en waren later ook bij de wapendroppings uit Engeland betrokken. De jarenlange en soms nogal openlijke verzetsactiviteit rond de touwslagerij leidde in de laatste oorlogsdagen bijna tot een ramp. Als gevolg van verraad werd er door de landwacht weer een huiszoeking gedaan. Onder de lemen vloer van de touwslagerij vond men een van de vele melkbussen met wapens, die daar verborgen waren. Alle manvolk op het erf van Reurings werd opgesloten in een schuur. Er was geen ontkomen aan. Toen mevr. Reurings met het Mariabeeld het huis wilde verlaten, werd zij gedwongen terug te gaan. De landwachters dwongen Piet van der Zon om met een paard en een grote boerenwagen te komen. Daar werd alles opgeladen: De wapens, twaalf fietsen, twee motoren en veel zaken, die nodig waren voor de wapendroppings. De overval was in het dorp niet verborgen gebleven. Abraham van Vliet maakte een bevrijdingsplan, waarvoor zich acht mensen beschikbaar stelden. Kees de Graaf bracht de moed op om zich naar het erf van de touwslagerij te begeven. Hij werd natuurlijk onmiddellijk gearresteerd en bij de anderen in de schuuropgesloten. Maar dat was de bedoeling. Zo kon hij de anderen van het bevrijdingsplan op de hoogte brengen. Wout Smit die zelf aan de actie deelnam: -‘Om half twee in de middag reden ze door het dorp. Janus en Sjors Reurings zaten achter op de wagen en er reden vier landwachters achteraan. Wij wisten dat het op Utrecht aanging over de Ter Aarse Zuwe. Wij hadden de wapens onder onze kleren verstopt en reden over de Laan en door Donkereind om hen voor te komen. Op de hoek van Lange Zuwe en Dwarszuwe lagen wij in hinderlaag. In de buurt waren nog veertig Duitsers aan het wildjagen ook. Toen de wagen de hoek om ging, begonnen wij te schieten. Eén landwachter was er direct dood. De andere wist zwaar gewond door het water weg te komen. Wij hadden de opdracht om de jongens van Reurings te bevrijden en de wagen over de Bosdijk naar ‘De Kraanvogel’ te brengen. Nadat wij de jongens losgeschoten hadden, moesten wij onze wapens zo gauw mogelijk zien kwijt te raken. Even later werden wij zelf beschoten door de twee andere landwachters die achtergebleven waren. Toch kon iedereen, ook de gebroeders Reurings, op fietsen van de wagen over de Bosdijk ontkomen. Zelf zat ik met een paar anderen om ongeveer half vijf in de gierkelder op ‘De Kraanvogel’ bij Bosman aan de Amstelkade. Piet van der Zon moest de wagen met de dode en de gewonde landwacht naar Utrecht rijden. Hij is daar scherp verhoord, maar hij sloeg niet door en is toen betrekkelijk gauw weer vrij gelaten’-

“Razzia bij Reurings”  Nog een uitgebreider verhaal uit “De Proostkoerier”, 1993, nr. 4 blz 27 e.v.))

Vlak voor het einde van de oorlog vonden er in Wilnis gebeurtenissen plaats die de Duitsers aanleiding gaven om met geweld tegen de bevolking op te treden. Door gebrek aan mensen is dit plan echter niet ten uitvoer gebracht. Aanleiding was een razzia die plaats vond bij de Wilnisse familie Reurings. Hier onder volgt een samenvatting van de verklaringen zoals deze door de familie Reurings en de betrokken landwachters vlak na de oorlog zijn afgelegd.
Op dinsdag 24 april 1945 waren een viertal landwachters, met als commandant de landwachter Hoosemans, op weg naar de werkplaats van de gebroeders Reurings te Wilnis. Aan de landwachters vertelde Hoosemans dat hij een tip had gekregen dat bij de familie Reurings een groot aantal wapens, bestemd voor de ondergrondse aanwezig zou zijn. Hij vertelde er echter niet bij van wie hij deze tip gekregen had. Onmiddellijk na aankomst werd het erf door de vier landwachters afgezet en moest Adrianus Reurings zijn persoonsbewijs inleveren waarna hij naar de schuur werd afgevoerd. Hierbij kreeg Gregorius Reurings een klap met een stengun tegen de benen. Ook de andere aanwezigen werden in de schuur opgesloten. Vervolgens werden ze door Hoosemans één voor één verhoord. Hij vroeg van wie de gevonden wapens waren en wie de baas was van de ondergrondse in Wilnis. Toen daar niet op geantwoord werd kreeg Adrianus Reurings van Hoosemans een klap met een lat op zijn gezicht. Nadat burgemeester Heijman was gekomen mochten echter alle aanwezigen weg behalve de vier broers Reurings. De landwachters gingen echter verder met zoeken en vulden hun tassen met kleding en schoeisel. Later werden nog twee broers Reurings vrij gelaten. Adrianus en Gregorius Reurings werden echter op transport gesteld naar Utrecht. Zij mochten kleding, eten en shag meenemen. Toen zij ook nog om lucifers vroegen, antwoordde Hoosemans dat dit niet nodig was omdat zij de volgende morgen toch niet meer zouden leven. Inmiddels had Heijman zich naar Piet van der Zon in Wilnis begeven om een paard en wagen te vorderen. Van der Zon protesteerde hiertegen en zei dat hij die middag vlees moest vervoeren voor de voedselvoorziening. Heijman antwoordde hierop dat hij hiermee niets te maken had en dat de Wehrmacht voorging, omdat er in beslaggenomen goederen naar Utrecht moesten worden vervoerd. Het protest hielp echter niet en de gebroeders Reurings werden door Piet van der Zon, begeleid door Hoosemans en nog een andere landwachter, naar Utrecht getransporteerd. Op de kar werden eveneens twee radio’s, vijf rijwielen, acht seinlampen, twee accu’s, twee motorrijwielen welke door de Binnenlandse Strijdkrachten werden gebruikt, een machinepistool, munitie en zes kaasjes opgeladen. De andere twee landwachters begaven zich naar Vinkeveen met de bedoeling om zich later weer bij het transport te voegen. Bij de Ter Aarse Zuwe zagen de broers Reurings leden van de Wilnisse Binnenlandse Strijdkrachten in het struikgewas. Plotseling werd er geschoten waarbij Hoosemans werd getroffen. Hij vluchtte naar de kant van de sloot waar hij ging zitten. De andere landwachter werd ook gewond, maar wist te ontkomen in een nabij gelegen boerderij. Hij is later van zijn verwondingen hersteld. De gevangen broers Reurings namen toen onmiddellijk de benen. Op de Ter Aarse Zuwe waren inmiddels ook de twee landwachters, die eerst nog naar Vinkeveen waren gegaan, gearriveerd. Zij hoorden schieten en op het erf van een boerderij zagen zij toen Van der Zon met zijn paard en wagen staan. In een greppel lag de landwachter Hoosemans dood, doorzeefd met kogels. De daders van de aanslag waren verdwenen. De twee landwachters hebben toen nog in de lucht geschoten en geprobeerd de bevrijders van de broers Reurings te achterhalen maar dat heeft niets opgeleverd. Zij zijn toen verder naar Utrecht gefietst. In de loop van de avond arriveerden de Duitsers vergezeld door een aantal landwachters. Het lijk van Hoosemans werd naar Utrecht getransporteerd en Van der Zon werd door de Duitsers drie keer verhoord. Hij verklaarde echter dat hij niemand van de overvallers had herkend. Hierna is hij vrij gelaten. Diezelfde dag nog vertrokken de Feldgendarmerie en de Landwacht naar Vinkeveen om represailles te nemen. Op de Provincialeweg bij de Groenlandsekade hielden zij de Vinkevener Koeman aan. De officier van de Feldgendarmerie deelde mede op weg te zijn naar Vinkeveen voor represailles. Hij moest van Koeman 20 namen hebben van illegalen die zouden worden gearresteerd en waarvan de woningen zouden worden plat- gebrand. Koeman zei hierop geen illegalen te kennen en vroeg of het niet beter zou zijn eerst een onderzoek in te stellen. De Feldgendarmerie ging toen weg. De volgende dag besprak de Duitse opperluitenant Imenthal het doodschieten van Hoosemans met een van de Vinkeveense landwachters. Imenthal wilde Mijdrecht, Wilnis en Vinkeveen geheel laten afzetten. Vervolgens alle mannen wegvoeren en de hele zaak kort en klein slaan. Dit moest “op z’n Duits” gebeuren aldus een verklaring welke de landwachter na de oorlog heeft afgelegd. Imenthal kon echter voor deze actie niet voldoende mensen krijgen en daarom is dit plan niet doorgegaan.

Overlijden

Wim is begraven achter de RK.Kerk aan de Driehuis.

Het kruis is door Richard Reurings gemaakt. (Zoon van Arie Reurings de broer van Wim) Dat heeft Wim voor zijn dood afgesproken. Er moest vooral een duif op voorkomen.

Na de ruiming van het graf is een gedenkplaatje aan de boom op de Wilnisse begraafplaats (Vredenrust) toegevoegd naast die van zijn vrouw Truus. Dit plaatje is door de kinderen onthuld.

Familie Stam.

Truus kwam eind twintiger jaren met haar familie uit Wervershoof naar Wilnis. Haar vader Jan Stam kwam af op de verkoop van land in de pas drooggemalen polder Veldzijde in 1924. Hij kocht een stuk land achter in de polder en zette daar een koe- en paardenstal op. Tevens kocht hij een stuk bouwland voor suikerbieten en koren. Elke dag bracht hij de melk in melkbussen met een roeiboot door de tocht naar de weg “Molenland”. Daar werden de melkbussen opgehaald door een vrachtrijder.(v.d.Ende)

Pionierswoning

Toen zij aankwamen hebben ze zich tijdelijk gehuisvest in een pionierswoning, Burg.Padmosweg 169.Wilnis

Truus voor de pionierswoning

Dit was vóór 1938 want deze woning is in 1938 door de Gijs v.Dam gekocht van een boer die na 10 jaar failliet is gegaan. Daarna is de Fam.Stam verhuist naar Bozenhoven te Mijdrecht. Zie onderstaande foto.

Omstreeks 1955 liet Jan Stam een nieuw huis bouwen aan de Burg. Padmosweg. Achter zijn huis liet hij een koe- en paardenstal bouwen incl. 2 hooibergen. Zie onderstaande foto. Het melken in de polder kwam hiermee teneinde.

Na het overlijden van Geertruida, de moeder van Truus, is het huis verkocht en zijn de boerderij activiteiten over gegaan naar Piet de broer van Truus. Ook aan de Burg.Padmosweg.

Truus is op 83 jarige leeftijd overleden en begraven op de Wilnisse begraafplaats (Vredenrust)

Het graf is inmiddels geruimd. Er is nu gedenkplaatje geplaatst in de gedenkboom bij de ingang van de begraafplaats.

Opgesteld  2022

George Reurings Wilnis